Eind 1898 was Mgr. Francesco Fogolla, vicaris-generaal van Mgr. Grassi van de provincie Shanxi in China op bezoek in Marseille om zusters voor de missie in China te winnen. Zij spraken daar ook met de Franciscanessen Missionarissen van Maria, een jonge Franse congregatie die op missiewerk gericht was, gesticht door Hélène Marie Philippine de Chappotin de Neuville (1839-1904), die na een conflict bij de jonge Congregatie van Maria Reparatrix zelf deze congregatie had opgericht met de groep zusters met wie zij vertrok. In 1896 kwam de definitieve pauselijke goedkeuring voor de regel en de congregatie groeide en bloeide. In de 27 jaar dat de stichteres haar congregatie leidde, stichtte ze 88 nieuwe communiteiten in 24 landen op vier continenten. Toen zij in 1904 stierf, waren er ongeveer 3.000 zusters. In Nederland zijn er kloosters geweest in Acht (Antoniushuis), Breda (Huize Vredenbergh) en Tilburg (Klooster Mariahof en Klooster Nazareth). Daarbuiten waren er gemeenschappen in Amsterdam, Dordrecht, Halfweg, Heeten, Grathem (L.), Maastricht en Weiteveen. De congregatie bestaat nog steeds en heeft over de wereld vele kloosters, helaas niet meer in Nederland, zie deze link
Maria-Pauline Jeuris werd op 28 december 1872 geboren als zevende van een boerengezin te Schakkebroek, in Herk-de-Stad. Zij verloor vroeg haar goede moeder, had een guitige, maar lastige vader Kornelis, en werd opgevoed door een tante, die haar de moederlijke liefde niet kon schenken. Zij was zeer vroom en was gedurende vier jaar meid in het gesticht bij de Zusters van Liefde te Sint-Truiden, met een kleine onderbreking te Kwatrecht. Op 16 juli 1895 deed zij haar intrede bij de Franciscanessen van Maria te Antwerpen, ontving er op 16 december 1895 het kloosterkleed en de naam Maria-Amandina van het H. Hart, en legde op 8 juni 1898 haar laatste geloften af. Hoewel armoede en ontbering haar ten deel vielen, bleef zij steeds lachen en zingen, altijd blij en welgezind en ze zou het blijven tot in China en tot in de marteldood. De Chinezen noemde haar zuster Immerblij.
Ook Anna-Katarina of Kaatje Dierkx, geboren te Ossendrecht op 3 maart 1866, als dochter van Pieter-Jan en Judoca-Carolina Withaegs, verloor reeds als kind van vijf jaar haar moeder, en werd opgenomen door pleegouders, arme, maar zeer vrome mensen. Om voor haar pleegouders iets te verdienen, ging ez in dienst, eerst in Ossendrecht, daarna in Antwerpen, waar zij op 19 maart 1893 haar intrede deed bij de Franciscanessen van Maria in de Congostraat. Zij ontving op 31 juli 1893 het kloosterkleed en de naam Maria-Adolfina, legde op 4 september 1895 haar eerste en op 17 november 1898 haar laatste geloften af. Evenals haar medezuster Amandina, was zij ondanks last en miserie steeds blijgezind, en verrichtte opgeruimd het nederigste werk in het washuis en de keuken.
Op 12 maart 1899 voeren de zusters Amandina en Adolfina met vijf medezusters de Franciscanessen van Maria te Antwerpen af uit Marseille naar China onder leiding van Mgr. Fogolla, en zij kwamen op 15 april in Shangai aan om vandaar hun standplaats Tai-Uien-Fou in de provincie Sjansi te bereiken. Daar kregen zij de zorg voor meer dan 200 Chinese weesmeisjes. Eigenhandig doopten zij ook heel wat kinderen in stervensnood die bij haar werden binnengebracht. Voor hen werden Maria-Amandina en Adolfina, die zelf nooit moederliefde hadden gekend, de lieve moeders.
Aan deze gelukkige tijd zou spoedig een einde komen. Op 27 juni 1900 brak de opstand van de Boksers, die de Christenen als oorzaak van alle rampen beschouwden, uit. Ze werden hierbij gesteund door de keizerin, die de Christenen haatte. De wezen en maagden van het weeshuis werden weggesleept. Veel Christenen konden vluchten, doch de zusters, die enkel hun steun zochten bij Christus, weigerden te vertrekken en de kinderen te verlaten. Ook mgr. Ferdinand Hamer werd om het leven gebracht.
Op 5 juli werden de zeven zusters, met Mgr. Grassi, Mgr. Fogolla, de paters, de seminaristen en de broeders, die allen straalden van een hemelse vreugde, aangehouden en voor de onderkoning Yu-Shien gebracht, die juichte omdat hij nu Christenen in zijn macht had. Fier weigerden zij hun geloof te verzaken en werden op het gerechtshof van Yu-Shien door onthoofding wreed vermoord, en de lichamen liet men vier dagen liggen. Als het gepeupel afkwam om de lichamen te onteren, schoten er heldere stralen uit, zodat zelfs de heidenen neerknielden en om het Geloof vroegen. Het was 9 juli 1900, feest van de Martelaren van Gorcum, tegen 5 uur in de namiddag.
Op 5 juli werden de zeven zusters, met Mgr. Grassi, Mgr. Fogolla, de paters, de seminaristen en de broeders, die allen straalden van een hemelse vreugde, aangehouden en voor de onderkoning Yu-Shien gebracht, die juichte omdat hij nu Christenen in zijn macht had. Fier weigerden zij hun geloof te verzaken en werden op het gerechtshof van Yu-Shien door onthoofding wreed vermoord, en de lichamen liet men vier dagen liggen. Als het gepeupel afkwam om de lichamen te onteren, schoten er heldere stralen uit, zodat zelfs de heidenen neerknielden en om het Geloof vroegen. Het was 9 juli 1900, feest van de Martelaren van Gorcum, tegen 5 uur in de namiddag.
Op 24 november 1946 werden Mgr. Grassi en de 28 martelaren, waaronder de zusters Amandina en Adolfina, door Paus Pius XII zaligverklaard. Paus Johannes Paulus II verklaarde hen op 1 oktober 2000, samen met 120 andere lotgenoten de martelaren van China, onder wie die van de Bokseropstand in 1900, heilig – wat veel opschudding veroorzaakte in China.
Naschrift: Vanaf 1948, twee jaar na de zaligverklaring van de martelaressen, wordt te Ossendrecht jaarlijks in juli een bidtocht gehouden, waaraan ook bezoekers van buiten het dorp deelnemen. Vertrekpunt is de Adolphinekapel op de plaats van haar voormalige geboortehuis. Ook op andere dagen van het jaar wordt de kapel bezocht door personen die komen vragen om de voorspraak van Marie Adolphine. Zie ook: www.zustermarieadolphine.nl en het volgende verhaal, MChi2
Later meer over het moeizame bemissioneren van China, waarbij ook andere heiligen aan de orde komen,
Uit:
Uit:
Vindplaatsen on line en
Van Biervlied Aubert-Tillo o.s.b, Heiligen uit ons volk – Uitgeverij Tabor, Brugge, 1987