donderdag 29 februari 2024
February 29th: Saint Oswald of Worcester - He died while washing the feet of the poor.
Peccantem me quotidie - Tomas Luis de Victoria
dinsdag 27 februari 2024
R. Parsons: Peccantem me quotidie
EWTN - Vatican Unveils the Holy Lance: A Solemn Tribute to the Soldier of Faith, Saint Longinus
Gedeelte artikel van Jacob Stein - EWTN Vatican
The Holy Lance, also known as the Lance of Longinus, holds a significant place in Christian tradition as the weapon believed to have pierced the side of Jesus during his crucifixion. Tradition holds that the Vatican Basilica has the jealous custody of a relic that is part of the Holy Lance.
The Gospel of John provides the sole biblical reference to this event, recounting that a Roman soldier named Longinus, on the eve of the Sabbath, ensured Jesus' death by piercing him in the side with a lance. This act, as described in John 19:34, has sparked centuries of reverence and fascination across Europe and inside the Vatican.
The diverse narratives surrounding Saint Longinus highlight the widespread devotion and the impact of his acts recorded in the Gospel of St. John and in legends that go beyond the scriptural tradition.
The statue of Saint Longinus, sculpted by Gian Lorenzo Bernini and housed in Saint Peter's Basilica, stands as a testament to his role in Christian history. The statue is one of four statues standing in the pillars' niches supporting Michelangelo's dome.
In the Vatican, a special ceremony takes place in St. Peter's Basilica during the first week of Lent. On the eve of the second Sunday of Lent, the canons of St. Peter's Basilica gather with the Archpriest of the Basilica, presently Mons. Mauro Gambetti, and with concelebrating priests and the other ministers. They process to the High Altar, presently under restoration, which marks the tomb of St. Peter. They meet the faithful at the foot of the altar, who are waiting for the liturgy to begin.
The celebrant begins with the opening prayer and incenses the procession cross, which bears the corpus of Christ. The choir sings the litany of the Saints until the intonation of "Saint Peter, pray for us," which is sung three times in honor of the "station," which is kept on this day in Lent. Each day during Lent, the local Church of Rome pilgrimages to a different tomb of a martyr. This pilgrimage is called the Roman Station Church pilgrim itinerary.
maandag 26 februari 2024
Sainte Couronne : l'ostension avant son retour à Notre-Dame - H. Doornenkroon wordt getoond en vereerd voor het laatst in de Saint-Germain-l`Auxerrois op weg naar de terugkeer in de Notre Dame in december aanstaande.
De doornenkroon is de kroon gemaakt van de takken van een doornstruik en gegeven aan Jezus Christus, na de geseling in opdracht van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus. Jezus zei dat hij koning was en daarom trokken de soldaten Hem een purperen mantel (volgens Mattheus scharlaken) aan en zetten ze Hem een doornenkroon op het hoofd, om Hem te bespotten.
De gebeurtenis wordt in de Bijbel vermeld in Matteüs 27:29, Marcus 15:17 en Johannes 19:1-5.
In 1239 verkocht Boudewijn van Namen, keizer van het Latijnse Keizerrijk, een doornenkroon aan koning Lodewijk IX van Frankrijk, bijgenaamd de heilige. Hierna verkreeg Lodewijk nog enkele belangrijke relikwieën, waaronder een deel van het kruis van Christus. Voor deze schatten liet Saint-Louis van 1243 tot 1248 de beroemde Sainte-Chapelle bouwen. Het bedrag dat hij voor de doornenkroon betaalde, zou groter zijn dan de kosten van de bouw van de Sainte-Chapelle.
De doornenkroon is in de 20e eeuw diverse malen getoond, in elk geval in 1939, 1997, 2003, 2014 en 2016 in de Notre-Dame. Het relikwie is in een gouden omkadering gevat.
Op 15 april 2019 werd de Reliek tijdens de grote brand in de Notre-Dame samen met andere relikwieën waaronder de spijkers en het stukje hout van het Heilig Kruis vanuit de Schatkamer van de Notre Dame veilig gesteld. De relikwieën zijn zolang de herstelwerkzaamheden duren in het Louvre ondergebracht.
zondag 25 februari 2024
Peccantem me quotidie - Carlo Gesualdo
Paus Benedictus XVI Tweede zondag Veertigdagentijd - Im Geist erneuert den österlichen Festen entgegen gehen.
Ist nicht etwa das ganze Evangelium in dem einen Gebot der Liebe zusammengefasst? Die Praxis des Almosens in der Fastenzeit wird also zu einem Mittel, in unserer christlichen Berufung voranzuschreiten. Wenn der Christ sich hingibt ohne zu zählen, bezeugt er: Nicht der materielle Reichtum diktiert die Gesetze der Existenz, sondern die Liebe. Was dem Almosen seinen Wert gibt, ist je nach den Möglichkeiten und Umständen des einzelnen die Liebe, die zu verschiedenen Formen der Hingabe inspiriert.
Die Vorbereitung auf Ostern lädt uns auch durch das Almosengeben zu einer geistlichen Schulung ein, damit wir in der Liebe wachsen und Christus selbst in den Armen erkennen. In der Apostelgeschichte wird berichtet, was der Apostel Petrus zum Gelähmten sagt, der am Tor des Tempels um Almosen bittet: „Silber und Gold besitze ich nicht. Doch was ich habe, das gebe ich dir: Im Namen Jesu Christi, des Nazoräers, geh umher“ (Apg 3,6).
Mit dem Almosen schenken wir etwas Materielles; es kann ein Zeichen der größeren Gabe sein, die wir anderen mit Wort und Zeugnis von Christus geben, in dessen Namen das wahre Leben ist. Diese Zeit nötigt uns daher durch persönliche und gemeinschaftliche Anstrengung, Christus anzuhangen und seine Liebe zu bezeugen.
Maria, die Mutter und treue Magd des Herrn, helfe den Gläubigen in ihrem „geistlichen Kampf“ der Fastenzeit, die Waffen des Gebetes, des Fastens und des Almosengebens recht zu nutzen. Im Geist erneuert gehen wir dann den österlichen Festen entgegen.
Entnommen aus: Botschaft von Papst Benedikt XVI. für die Fastenzeit 2008
Copyright 2007 - Libreria Editrice Vaticana
zaterdag 24 februari 2024
vrijdag 23 februari 2024
23 February Saint Polycarp of Smyrna
Sancte Michael Archangele The St. Michael Prayer met NL tekst
donderdag 22 februari 2024
Lorenzo Perosi - Tu es Petrus
22 February The Chair of St Peter
woensdag 21 februari 2024
dinsdag 20 februari 2024
Saint Léon de Catane - 20 Février (aka "the wonderworker")
maandag 19 februari 2024
Palestrina: Peccantem me quotidie - I who sin every day Peccantemreeks 3
zondag 18 februari 2024
William Byrd - Peccantem me quotidie.
Peccantem me quotidie by Cristobal de Morales met tekst en Engelse vertaling
Peccantem me quotidie / I sin every day
Peccantem me quotidie
et non penitentem,
Timor mortis conturbat me.
I sin every day
and am not penitent;
the fear of death upsets me:
Peccantem me quotidie
et non penitentem,
timor mortis conturbat me.
Quia in inferno nulla est redemptio.
Miserere mei, Deus, et salva me.
Because in hell there is no redemption.
Have mercy upon me, O God, and save me.
Dominica I in Quadragesima - Introitus (Invocabit me)
zaterdag 17 februari 2024
17 February Seven Founders of the Order of Servites - then and now.
woensdag 14 februari 2024
The Glory of These Forty Days - Saint Gregory the Great
Attende Domine et Miserere
What is Ash Wednesday? - Kids only
Introitus - Misereris omnium Aswoensdag
dinsdag 13 februari 2024
13 februari - HH. Harlindis en Relindis Ommegang 2022 (Bisdom Hasselt-B)
vindplaats tekst: https://www.codexeyckensis.be/harlindis-en-relindis
zondag 11 februari 2024
zaterdag 10 februari 2024
Uit het getijdengebed van 10 februari: H. Scholastica tegen haar broer H. Benedictus - "Jij zei neen en toen heb ik het maar aan God gevraagd".
Scholastica was de zuster van de heilige Benedictus en werd omstreeks 480 te Nursia in Umbrië geboren. Samen met haar broer wijdde zij zich geheel aan God. Zij volgde Benedictus naar Monte Cassino, waar zij omstreeks 547 stierf.
Uit de Dialogen van de heilige paus Gregorius de Grote († 604)
Zij die het meest liefhad, vermocht het meest.
De zuster van de heilige Benedictus, Scholastica, was vanaf haar prilste jeugd aan God toegewijd. Zij had de gewoonte één keer per jaar haar broer te bezoeken. De man Gods daalde dan af om haar te ontmoeten in een gebouwtje dat tot het klooster behoorde.
Op zekere dag, toen zij zoals gewoonlijk weer kwam, daalde haar eerbiedwaardige broer met zijn leerlingen af en kwam naar haar toe. Zij brachten de hele dag door met de lofprijzing van God en met gesprekken over godsdienstige onderwerpen. Toen de duisternis van de nacht inviel, namen zij voedsel tot zich.
Toen het tijdens die gesprekken steeds later werd, vroeg de heilige kloosterlinge hem: ‘Ik vraag je, mij deze nacht niet te verlaten, opdat wij tot de morgen een weinig spreken over de vreugde van het leven in de hemel.’ Hij gaf haar ten antwoord: ‘Wat zeg je daar, zuster, ik kan in geen geval buiten mijn cel blijven.’
Toen de heilige kloosterlinge haar broer zo hoorde weigeren, vouwde zij haar handen op tafel en legde haar hoofd erop om de almachtige God iets te vragen. Toen zij haar hoofd van de tafel oprichtte, begon het zo te weerlichten en te donderen en brak er zo’n zware stortbui los, dat noch de eerbiedwaardige Benedictus, noch zijn medebroeders die bij hem aanwezig waren en daar zaten, een voet buiten de deur konden zetten.
Toen begon de man Gods bedroefd te klagen: ‘Moge de almachtige God je vergeven, maar wat heb je nu gedaan?’ Scholastica antwoordde hem: ‘Kijk, ik heb je iets gevraagd en je wilde niet naar mij luisteren. Toen heb ik het maar aan mijn God gevraagd en Hij heeft naar mij geluisterd. Dus ga nu maar naar buiten, als je kunt, verlaat mij maar en ga maar terug naar het klooster.’
Benedictus echter moest tegen zijn zin daar blijven en zo gebeurde het dat zij de hele nacht wakend doorbrachten en door heilige gesprekken over het geestelijk leven elkaar verrijkten.
Geen wonder dat de vrouw méér dan hij vermocht: volgens Johannes’ woord is God immers liefde (vgl. 1 Joh. 4, 8) en daarom was het terecht dat zij die het meest liefhad, het meest vermocht.
En zie, toen de man Gods na drie dagen, in zijn cel zittend, zijn ogen ten hemel sloeg, zag hij dat de ziel van zijn zuster, die buiten het lichaam getreden was, in de gedaante van een duif in het verborgene van de hemel doordrong. Hij verheugde zich over zoveel heerlijkheid en bracht God in gezangen en lofprijzingen dank. Hij zond zijn broeders om haar lichaam naar het klooster te brengen en het in het graf te leggen, dat hij voor zichzelf bereid had.
En zo gebeurde het dat ook het graf hun lichamen niet van elkaar kon scheiden, zoals zij altijd één van geest waren geweest in God.
woensdag 7 februari 2024
dinsdag 6 februari 2024
February 5 St. Paul Miki and companions, martyrs
maandag 5 februari 2024
Toelichting van Mgr. Hendriks bij het feest van de Sint Agathakerk in Beverwijk (2024) - "Een moedige maagd"
De heilige Agatha, martelares
wordt op vele plaatsen vereerd.
Allereerst natuurlijk in Catania op Sicilië,
vlakbij de vulkaan de Etna,
waar de bevolking haar bescherming inroept
tegen de lavastromen
- vandaar is zij beschermheilige tegen brandwonden - ,
maar ook op tal van andere plaatsen.
Want zij was een moedige vrouw
die zich dapper verweerde
tegen pogingen haar als prostituee te laten werken
en tegen grensoverschrijdend gedrag.
Behalve christenvervolging zat er waarschijnlijk ook achter
dat men grip wilde krijgen op het bezit van haar familie.
Maar Agatha hield vol,
beleed haar geloof
en wilde geen schaamteloze dingen doen,
maar haar zuiverheid bewaren.
Op deze gedenkdag van Agatha
gedenken en vieren we het jubileum van de kerk.
Catania's Saint Agatha Festival - Culture and Traditions in Sicily, Italy
5 February St. Agatha of Sicily
zondag 4 februari 2024
Introitus: Venite adoremus Deum - Dominica V per annum
4 februari - De heilige Veronica – De vrouw die het gezicht van Jezus droogde
De heilige Veronica is een legendarische vrouw die Jezus volgde op zijn tocht naar Golgotha, waar hij gekruisigd zou worden. Onderweg zou de vrouw Jezus’ bezwete en bebloede gelaat met een doek hebben gedroogd. Daarna trof ze diens gelaatstrekken op de doek aan. In de kunst is Veronica daarom vaak afgebeeld als een rouwende vrouw met een doek in haar handen, met daarop een afbeelding van Christus’ gelaat.
Het verhaal van Veronica wordt niet in de bijbel vermeld maar maakt wel onderdeel uit van de traditionele veertien staties, die Jezus’ martelaarsgang door de Via Dolorosa markeren naar de plaats van kruisiging. Volgens de overlevering stapte zij op Jezus af toen hij bezweek onder het gewicht van het kruis, dat hij zelf moest dragen.
In de Oude Sint-Pietersbasiliek in Rome werd vanaf de achtste eeuw na Christus een doek bewaard waarvan beweerd werd dat dit de doek van Veronica was. Het relict werd tot zeker de veertiende eeuw vereerd wat ook te maken had met het feit dat beweerd werd dat personen die de doek hadden aanschouwd, geen gewelddadige dood konden sterven. Volgens sommige verhalen ging de doek in de zestiende eeuw verloren tijdens de plundering van Rome door Duitse en Spaanse soldaten. Vandaag de dag zijn er nog verschillende kerken die beweren de doek in bezit te hebben. De bekendste daarvan is het kapucijnenklooster van Manoppello in de Apennijnen. In 2006 bezocht paus Benedictus XVI deze kerk nog om de doek van Veronica te vereren.
De naam van Veronica wordt nergens in de bijbel vermeld. Er zijn ook geen historische aanwijzingen die erop wijzen dat het hier om een historisch figuur gaat. Haar naam lijkt te verwijzen naar de gebeurtenis tijdens de kruisweg. Veronica is vermoedelijk namelijk afgeleid van vera ikon wat zoveel betekent als ‘het ware beeld’. In oude versies van de legende wordt Veronica ook wel eens Berenice genoemd, wat staat voor ‘de zegenbrengster’. De naam Veronica duikt vanaf de vijfde en zesde eeuw in legendes op. Vroeger werd zij ook wel eens vereenzelvigd met een vrouw die aan ernstige bloedvloeiingen leed en door Jezus werd genezen. Deze geschiedenis is beschreven in het evangelie van Lucas (8:42-48). Volgens sommige verhalen was Veronica de vrouw van Zacheüs, een tollenaar (soort belastingambtenaar) die in het Nieuwe Testament wordt genoemd.
Bron: historiek.net
zaterdag 3 februari 2024
3 February Story of Saint Blaise
vrijdag 2 februari 2024
HOMILY OF POPE BENEDICT XVI Thursday, 2 February 2006 Feast of Jesus' Presentation at the temple
Dear Brothers and Sisters,
Today's Feast of Jesus' Presentation at the temple 40 days after his birth places before our eyes a special moment in the life of the Holy Family: Mary and Joseph, in accordance with Mosaic law, took the tiny Jesus to the temple of Jerusalem to offer him to the Lord (cf. Lk 2: 22). Simeon and Anna, inspired by God, recognized that Child as the long-awaited Messiah and prophesied about him. We are in the presence of a mystery, both simple and solemn, in which Holy Church celebrates Christ, the Anointed One of the Father, the firstborn of the new humanity.
The evocative candlelight procession at the beginning of our celebration has made us relive the majestic entrance, as we sang in the Responsorial Psalm, of the One who is "the King of glory", "the Lord, mighty in battle" (Ps 24[23]: 7, 8). But who is the powerful God who enters the temple? It is a Child; it is the Infant Jesus in the arms of his Mother, the Virgin Mary. The Holy Family was complying with what the Law prescribed: the purification of the mother, the offering of the firstborn child to God and his redemption through a sacrifice.
In the First Reading the Liturgy speaks of the oracle of the Prophet Malachi: "The Lord... will suddenly come to his temple" (Mal 3: 1). These words communicated the full intensity of the desire that had given life to the expectation of the Jewish People down the centuries. "The angel of the Covenant" at last entered his house and submitted to the Law: he came to Jerusalem to enter God's house in an attitude of obedience.
The meaning of this act acquires a broader perspective in the passage from the Letter to the Hebrews, proclaimed as the Second Reading today. Christ, the mediator who unites God and man, abolishing distances, eliminating every division and tearing down every wall of separation, is presented to us here.
Christ comes as a new "merciful and faithful high priest in the service of God, to make expiation for the sins of the people" (Heb 2: 17). Thus, we note that mediation with God no longer takes place in the holiness-separation of the ancient priesthood, but in liberating solidarity with human beings.
While yet a Child, he sets out on the path of obedience that he was to follow to the very end.
The Letter to the Hebrews highlights this clearly when it says: "In the days of his earthly life Jesus offered up prayers and supplications... to him who was able to save him from death.... Although he was a Son, he learned obedience through what he suffered; and being made perfect he became the source of eternal salvation to all who obey him" (cf. Heb 5: 7-9).
The first person to be associated with Christ on the path of obedience, proven faith and shared suffering was his Mother, Mary. The Gospel text portrays her in the act of offering her Son: an unconditional offering that involves her in the first person.
Mary is the Mother of the One who is "the glory of [his] people Israel" and a "light for revelation to the Gentiles", but also "a sign that is spoken against" (cf. Lk 2: 32, 34). And in her immaculate soul, she herself was to be pierced by the sword of sorrow, thus showing that her role in the history of salvation did not end in the mystery of the Incarnation but was completed in loving and sorrowful participation in the death and Resurrection of her Son.
Bringing her Son to Jerusalem, the Virgin Mother offered him to God as a true Lamb who takes away the sins of the world. She held him out to Simeon and Anna as the proclamation of redemption; she presented him to all as a light for a safe journey on the path of truth and love.
The words that came to the lips of the elderly Simeon: "My eyes have seen your salvation" (Lk 2: 30), are echoed in the heart of the prophetess Anna. These good and devout people, enveloped in Christ's light, were able to see in the Child Jesus "the consolation of Israel" (Lk 2: 25). So it was that their expectation was transformed into a light that illuminates history.
Simeon was the bearer of an ancient hope and the Spirit of the Lord spoke to his heart: for this reason he could contemplate the One whom numerous prophets and kings had desired to see: Christ, light of revelation for the Gentiles.
He recognized that Child as the Saviour, but he foresaw in the Spirit that the destinies of humanity would be played out around him and that he would have to suffer deeply from those who rejected him; he proclaimed the identity and mission of the Messiah with words that form one of the hymns of the newborn Church, radiant with the full communitarian and eschatological exultation of the fulfilment of the expectation of salvation. The enthusiasm was so great that to live and to die were one and the same, and the "light" and "glory" became a universal revelation.
Anna is a "prophetess", a wise and pious woman who interpreted the deep meaning of historical events and of God's message concealed within them. Consequently, she could "give thanks to God" and "[speak of the Child] to all who were looking for the redemption of Jerusalem" (Lk 2: 38).
Her long widowhood devoted to worship in the temple, fidelity to weekly fasting and participation in the expectation of those who yearned for the redemption of Israel culminated in her meeting with the Child Jesus.
Amen!
Vindplaats: vatican.va
Unbelievable Restoration of Notre Dame Cathedral in Paris
donderdag 1 februari 2024
Lezingen H. Mis 2 februari - Opdracht van de Heer - feest - Maria Lichtmis - "Mijn ogen hebben thans uw heil aanschouwd"
Eerste lezing (Mal. 3, 1-4)
Dit zegt de Heer God: Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer van de hemelmachten. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren.
Tweede lezing (Hebr. 2, 14-18)
Broeders en zusters, de kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen wier lot Hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.
Evangelie (Lc. 2, 22-40)
Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest, dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam Simeon het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.” Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden, en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.” Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen, die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.