De doornenkroon is de kroon gemaakt van de takken van een doornstruik en gegeven aan Jezus Christus, na de geseling in opdracht van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus. Jezus zei dat hij koning was en daarom trokken de soldaten Hem een purperen mantel (volgens Mattheus scharlaken) aan en zetten ze Hem een doornenkroon op het hoofd, om Hem te bespotten.
De gebeurtenis wordt in de Bijbel vermeld in Matteüs 27:29, Marcus 15:17 en Johannes 19:1-5.
In 1239 verkocht Boudewijn van Namen, keizer van het Latijnse Keizerrijk, een doornenkroon aan koning Lodewijk IX van Frankrijk, bijgenaamd de heilige. Hierna verkreeg Lodewijk nog enkele belangrijke relikwieën, waaronder een deel van het kruis van Christus. Voor deze schatten liet Saint-Louis van 1243 tot 1248 de beroemde Sainte-Chapelle bouwen. Het bedrag dat hij voor de doornenkroon betaalde, zou groter zijn dan de kosten van de bouw van de Sainte-Chapelle.
De doornenkroon is in de 20e eeuw diverse malen getoond, in elk geval in 1939, 1997, 2003, 2014 en 2016 in de Notre-Dame. Het relikwie is in een gouden omkadering gevat.
Op 15 april 2019 werd de Reliek tijdens de grote brand in de Notre-Dame samen met andere relikwieën waaronder de spijkers en het stukje hout van het Heilig Kruis vanuit de Schatkamer van de Notre Dame veilig gesteld. De relikwieën zijn zolang de herstelwerkzaamheden duren in het Louvre ondergebracht.